Ik ben gezegend met een voortuin van 11 meter diep, op het noorden. Zes jaar geleden is hij ingericht met diverse soorten vaste planten geschikt voor schaduw tot halfschaduw, flink wat struiken en een aantal bomen, waaronder twee eiken. Die worden uiteindelijk natuurlijk veel te groot, maar dat duurt nog tientallen jaren. En tot die tijd kan ik ervan genieten.
Prachtig siergras
Beeldbepalend in de voortuin waren een stuk of 8 flinke pollen Miscanthus sinensis. Prachtig wuivend in de zomer, mooie pluimen in de herfst, gevolgd door prachtige herfstkleuren en een stevig wintersilhouet. Wat wil een mens nog meer? Nou, al dat siergras is heel mooi, maar er kleven ook een aantal nadelen aan als je er zoveel van hebt. Zo was het ieder jaar na de winter een hele klus om alle afgestorven stengels af te knippen. Vervolgens had ik dan het probleem van het afvoeren van al die sprieten van 1,5 meter lang, die niet gemakkelijk verteren als je ze in de tuin snippert. Na een jaar of 5 beginnen de pollen een beetje uit elkaar te vallen en is het nodig ze op te graven en te splitsen. En dat valt niet mee, dat kan ik je verzekeren! Na één pol met de hand te hebben opgegraven had ik het wel gezien. Daar moest echt een kraantje aan te pas komen. Of een hele sterke echtgenoot, met veel vrije tijd.
Omdat er toch een hovenier langs zou komen voor het bouwen van een nieuwe poort in mijn zijtuin zoals je kunt lezen in een ander artikel in deze serie, besloot ik dit klusje maar uit te besteden. En tegelijk het aantal graspollen maar wat te verminderen, met het oog op de volgende splitsbeurt over weer 5 jaar. Nu ik dan toch bezig was: één van de twee eikenbomen was na 5 jaar kwakkelen inmiddels op sterven na dood, die moest er dan ook direct maar uit. En bij de renovatie van de zijtuin bleef een grote hazelaarstruik over, die kon dan wel in de voortuin. Kortom, zoals dat gaat bij een tuinreorganisatie: van het één komt het ander, en voor ik het wist zat ik een nieuw plannetje voor de voortuin te maken.
Enorme pollen siergras en een kwakkelende eikenboom
Een bostuin met stinzenplanten
Ik adviseer klanten altijd om bij het maken van een beplantingsplan uit te gaan van een begroeiing uit de natuur die hen aanspreekt. Door planten te kiezen die bij dat beeld passen, ontstaat een logisch, natuurlijk ogend geheel. Zo leek het mij leuk om voor de voortuin een bosbeplanting met stinzeplanten als voorbeeld te nemen, zoals je die bij oude buitenplaatsen ziet. Stinzeplanten zijn planten bolletjes of vaste planten die in voorgaande eeuwen om hun sierwaarde zijn geïmporteerd en zijn uitgeplant in bossen van landgoederen o.a. van de Friese stinzen, vandaar de naam. Het zijn dus geen inheemse soorten. Maar veel van deze planten blijken zich nu al eeuwen zonder onze hulp in ons land te kunnen handhaven. Zo langzamerhand horen ze er dus toch een beetje bij voor de botanici. Een bostuin met stinzeplanten moest het dus worden, met op plekken met wat meer zon soorten van de bosrand.
Wat in ieder geval belangrijk is om een bosmilieu te creëren, is te zorgen voor een goede hoeveelheid humus in je grond. Dus heb ik een flinke laag goede compost laten aanbrengen. De stam van de kwakkelende eik werd in de achtertuin een leuke borderrand en de wortelpruik zorgt op zijn kop nu voor leuk reliëf tussen de beplanting in de voortuin. Er werd een heel stel saaie struiken verwijderd om plaats te maken voor bolletjes en vaste planten. De al aanwezige vaste planten die goed bij een bosmilieu en bosrand passen, zoals salomonszegel, vingerhoedskruid, elfenbloem, diverse soorten varens en nieskruid, mochten blijven staan.
Nieuwe planten
Na deze voorbereidingen en een tripje naar biologische kwekerij De Keltenhof, kon ik aan de slag met het planten van de bolletjes van wilde hyacint Scilla non-scripta, glanzend sneeuwklokje Galanthus ikariae , sneeuwroem Chionodoxa sardensis, holwortel Corydalis bulbosa, vingerhelmbloem Corydalis solida, Italiaanse aronskelk Arum italicum en winterakoniet Eranthis hyemalis. Bij de vaste planten koos ik voor donkere ooievaarsbek Geranium phaeum en Geranium phaeum ‘Alba’, gevlekt longkruid Pulmonaria officinalis, Maarts viooltje Viola odorata, dagkoekoeksbloem Silene dioica, voorjaarslathyrus Lathyrus vernus, echte sleutelbloem Primula veris, grootbloemige muur Stellaria holostea en veldbies Luzula nivea. Ik kocht van de meeste planten bescheiden aantallen, in de wetenschap dat een aantal van deze soorten zich gemakkelijk uitzaait. Dat vraagt natuurlijk wel even geduld. Maar het leuke ervan is naast dat het veel goedkoper is dat de planten zelf hun eigen plekje kunnen zoeken, waardoor een natuurlijk ogende beplanting ontstaat.
Geduld
Deze actie is inmiddels twee winters geleden. Het eerste voorjaar was het natuurlijk spannend of alles wel op zou komen. Het geheel oogde het hele jaar nog als een nieuwe tuin, met veel kale plekken. Allerlei wilde planten uit de buurt, zoals moederkruid en judaspenning, kwamen gelukkig helpen om de gaten te vullen. Dit voorjaar hoop ik een beter beeld te krijgen van waar nog aanvullingen nodig zijn.
Tips voor je eigen tuinreorganisatie:
– Heb geen haast. Als je een tuindeel echt opnieuw inricht duurt het wel een paar jaar voordat je weer het volle beeld hebt dat je gewend was. Beheers je en zet het in het begin niet te vol. De planten gaan elkaar dan beconcurreren en worden uiteindelijk minder mooi van vorm en minder sterk. Je kunt wel eenjarigen tussen de planten zaaien of planten om het beeld tijdelijk wat te vullen. En soms komen die gewoon aanwaaien zoals bij mij.
– Bespaar door van planten die zich goed uitzaaien minder exemplaren te kopen en te wachten tot ze zichzelf vermenigvuldigen door zaad of worteluitlopers. Dit werkt heel goed met bijvoorbeeld dagkoekoeksbloem, donkere ooievaarsbek, longkruid, maarts viooltje. Ook sommige bollen breiden zich vanzelf uit, zoals sneeuwklokjes. Te dichte bossen kun je net na de bloei opgraven en elders uitplanten.
Redactie Esther de Winter
Lees ook:
– Zelf je tuinontwerpen?
– Gluren bij de buren?
– Meer over beplanting
– Meer over buitenleven
– Blijf op de hoogte van de tuinnieuwtjes