Aardbeibloesemkever
De aardbeibloesemkever komt voor op aardbei, framboos, bes en roos. Deze zwarte circa 3 mm grote kevers voeden zich door te prikken in plantencellen. Ze zetten hun eieren af in de bloemknoppen. Met eenzijdig aangevreten en omgeknikte bloemstelen als gevolg. De bloemknoppen verwelken of vallen zelfs af.
Amerikaanse kruisbessenmeeldauw
Amerikaanse kruisbessenmeeldauw is een van de vele soorten meeldauw die op planten kan voorkomen. Op de bovenkant van de bladeren, op de stengels en later ook de vruchten ontstaat een grijswitte, poederachtige schimmelgroei. De vruchten worden bruin en bladeren zijn vaak misvormd. Het fruit is overigens nog wel eetbaar.
Tip: Verwijder aangetaste twijgen en zorg ervoor dat er voldoende lucht in de plant kan komen.
Appelbladvlo
Tijdens de bloeiperiode kunnen kleine lichtgroene insecten sap uit de bloesemtrossen zuigen. Bij en grote plaag wordt op den duur de bloesem ruin en valt af. Hierdoor zullen er geen vruchten ontstaan. De eitjes van de appelbladvlo overwinteren op de plant. De onvolwassen vlooien richten de meeste schade aan.
Appelzaagwesp
In het vroege voorjaar legt de appelzaagwesp eitjes in het vruchtbeginsel. Hieruit ontwikkelen zich larven die zich in de vrucht nestelen. Ze eten zich tijdens de vruchtontwikkeling een weg naar het klokhuis. In de zomer vallen de appels vroegtijdig af. Ze vertonen vaak een donker gat dat door de witte, rupsachtige larve is veroorzaakt. Het is ook mogelijk dat aan de buitenzijde een lintvormig litteken ontstaat, vaak in cirkels. Tip: verwijder direct de aangetaste appels, zodat de larven niet in de grond kunnen overwinteren.
Bastaardsatijnvlinder
De rupsen van de bastaardsatijnvlinder zijn zwart-grijs van kleur met opvallende witte, rode en oranje vlekken. Ze zijn ongeveer 3 tot 4 cm lang. In een spinselweb vreten ze in groepen aan de planten. Meidoorns zijn daar een bekend voorbeeld van. De rupsen kunnen planten geheel kaalvreten. De larven overwinteren op de uiteinden van de plant, ook weer in een spinselachtig web.
TIP: snoei in de winter de achtergebleven spinsels weg, waar de larven overwinteren.
Bladmineerder
Richt vooral in fruitgewassen schade aan. Vlak na de bloei zijn er op de bladeren bruine en witte gangen mijnen, die zich in de zomer verder uitbreiden en een groot deel van het bladoppervlak bedekken. De larven van bepaalde vliegen, motten, bladwespen en kevers zijn verantwoordelijk voor deze gangen. Wanneer een gemineerd blad tegen het licht wordt gehouden, zijn vaak de larven of de poppen zichtbaar.
TIP: snoei aangetaste delen zoveel mogelijk weg.
Bladvalziekte
Bladvalziekte komt het meest voor bij Ribes bessen bladvalziekte of Chaenomeles kweepeer bladvalziekte. Op het blad ontstaan kleine donkerrode en later zwarte plekken. Eerst zijn ze klein, maar ze worden groter en groeien naar elkaar toe. Het blad wordt vervolgens geel en bruin en zal voortijdig afsterven. Bij ernstige aantasting zijn ook de vruchten aangetast.
Tip: snoei aangetaste delen zoveel mogelijk weg.
Botrytis vruchtrot
Botrytis of grauwe schimmel ontstaat vaak via beschadigingen of wonden en kan op alle bovengrondse delen van de plant voorkomen. Het symptoom is een grijzig witte schimmel. Infecties van vruchtbomen vallen in tijdens de bloei. Vruchten die uit de geïnfecteerde bloemen groeien, kunnen uiterlijk nog gezond lijken, maar zijn toch met de schimmel besmet. Ze worden met schimmelpluis bedekt en zullen uiteindelijk verrotten. Ook bloemen en bladeren kunnen afsterven.
TIP: Snoei geïnfecteerde delen direct weg.
Buxus bladvlo
De buxus bladvlo veroorzaakt door zuigen lepelachtige bladverminkingen, vooral aan de uiteinden van de scheuten. Deze sapzuiger heeft bladluisachtige larven met witte wasdraden. De groei van de planten wordt ernstig geremd.
Cicaden op fuchsia
Op de bladeren verschijnen in een eerste fase afzonderlijke en in een latere fase talrijker wordende kleine, witte stippen. Het schadebeeld is vergelijkbaar met dat van bladverbranding.
Op de onderzijde van het blad treffen we de kleine insecten aan ongeveer 3 mm groot, vergelijkbaar met de bladluis. De cicaden beschikken over smalle vleugels, terwijl hun larven beschikken over vleugelstompjes. Wanneer u een tak lichtjes beweegt, springen de cicaden op en vliegen weg.
Frambozenkever
De frambozenkever vernietigt bloemknoppen, bloesem en jonge vruchten. De witte larven ± 7-9 mm lengte bevinden zich in en op de frambozen en bramen. Er ontstaan op de rijpe bessen ingedroogde bruine delen, doordat de larven ervan eten. Ze eten eerst vanaf de buitenzijde, maar richten zich later op de kern.
TIP: spuit bij frambozen op het moment dat de vruchten enige kleur krijgen. Behandel bramen zodra de bloemen opengaan.
Fruitmot
De fruitmot is grijs met aan de vleugelpunten een goudkleurige vlek en wordt ca. 9 mm groot. De fruitmot kan in de zomer massaal aanwezig zijn. In warme zomers treedt in augustus vaak nog een tweede vlucht op. Ook in september kan de rups van de fruitmot schade aan praktisch volgroeide vruchten veroorzaken.
Leliehaantje
Het leliehaantje is een felrode kever met zwarte poten en een lengte van 1 tot 1,5 cm. De aantasting van de kever heeft een slechte groei van bijv. lelies tot gevolg. Bloemen en zaaddozen worden opgegeten. De meeste schade wordt veelal veroorzaakt door de larven, die vanaf mei aan de jonge bladeren vreten.
Lindegalmijt
De lindegalmijt is herkenbaar aan de groen-rode kegeltjes van 5 tot 10 mm lengte, op de bovenzijde van het blad. Deze bevatten de microscopisch kleine mijten.
Kevers
Er zijn zeer veel verschillende soorten kevers. Veel keversoorten vreten aan bladeren en vruchten.
Knopsterfte bij rhododendron
Knopsterfte wordt veroorzaakt door een schimmel. De knoppen van de Rhododendron vertonen zwarte ronde vlekken en sterven uiteindelijk geheel af.
Koolgalmug
De koolgalmug is 1,5 tot 2 mm lang en leeft 1 tot 3 dagen. Dit is lang genoeg om op de stelen van de hartbladeren groepjes van 15 tot 25 doorzichtige eitjes te deponeren. Na enkele dagen komen hier pootloze larven uit. Deze larven zuigen aan de jonge hartbladeren. Aan de steeltjes van de hartblaadjes is te zien dat de larven op de plant huizen. Deze steeltjes zijn spiraalvormig gedraaid. Het hart van het gewas gaat meestal verloren. Ook zijn rottingsverschijnselen te zien, door activiteit van de larven, in spruiten of andere delen van de plant.
Perenbladvlo
Ze overwinteren als volwassen, 2 tot 3 mm grote, insecten en leggen zeer vroeg in het voorjaar eieren op de uitlopende knoppen en jonge bladeren. Uit de eieren komen de brede larven, die later vleugelstompen krijgen. Er zijn verschillende generaties per jaar, die elkaar overlappen. Vanaf begin juni is er opnieuw eiafzetting op jonge scheuten. Zowel de larven als ook de volwassen insecten zuigen aan de scheuten, waardoor de groei sterk geremd wordt. Ze scheiden veel honingdauw af waarop zich later roetdauw vormt.
Perengalmug
De perengalmug legt in het voorjaar eitjes in de bloemknoppen van de peer. Na de bloei zwellen de vruchtbeginselen op, waarna ze zwart worden en begin zomer van de boom vallen. Midden in het vruchtje zit een zalmkleurige larve die dit allesveroorzaakt. De larven kruipen nadat ze met het vruchtje op de grond zijn gevallen in de aarde en verpoppen zich daar, zodat er volgend voorjaar volwassen muggen te voorschijn komen.
Tip: behandelen op het moment dat de knoppen net beginnen uit te lopen, maar nog niet open zijn.
Perenpokziekte
Jonge mijten veroorzaken door het opzuigen van het plantensap de perenpokziekte. Reeds vanaf maart ontstaan op het jonge blad kleine, groene bobbels of ‘pokken’, die rond eind april dofrood verkleuren en vervolgens zwart worden. De jonge vruchten worden meestal niet aangetast.
Preimot
De eitjes van deze insecten worden op het blad afgezet. De geelachtige rupsjes boren zich via gangen in de plant, waardoor een rottingsproces op gang komt.
Pruimengalmijt
De pruimengalmijt is te herkennen aan wit-geelachtige knobbels waarin de microscopisch kleine mijten zitten. Deze ontwikkelen zich voornamelijk op de bovenzijde van de bladeren, langs de randen.
Ringelrups
De vlinder van de ringelrups legt zijn eitjes in een ringvormig buisje kraalbuisje om de stam en takken, vandaar de naam ringelrups. De rupsen vreten de plant helemaal kaal en de plant is met spinsels bedekt. Alleen de kale takken blijven over. Na de verpopping, als de rupsen zijn verdwenen, zal de plant opnieuw uitlopen.
Rupsen van het koolwitje
De zwart-gele, fluweelachtig behaarde rupsen kunnen de koolplanten binnen een paar dagen tot de hoofdnerven kaalvreten. Typisch zijn ook de gele eieren, die rechtop en met meerdere naast elkaar op de onderzijde van het blad gelegd worden.
Rupsen van de wintervlinder
In het voorjaar worden kleine gaatjes in het pas ontluikende blad zichtbaar. De gaatjes worden naar mate de bladeren groeien groter. Er zijn kleine lichtgroene rupsen zichtbaar die van de kleine wintervlinder afkomstig zijn. Ze eten niet alleen van de bladeren, maar ook van bloesems en vruchtbeginsel zodat de vruchten misvormen tijdens de bloei.
Schurft
Meestal wordt deze ziekte, vooral voorkomend op appel en peer, kort na de bloei op de bladeren zichtbaar. Deze zijn dan vaak aan de bovenzijde bedekt met bruingrijze vlekken. Er treedt ook vroegtijdige bladval op. Op de vruchten zijn bruinzwarte, wollige vlekken te zien. Soms barsten de vruchten.
TIP: Snoei aangetaste delen van de plant weg en verwijder afgevallen bladeren direct.
Schuimcicade
Op de stengels en de bladeren zijn slijmachtige schuimhoopjes zichtbaar. In deze hoopjes bevindt zich de larve van het spuugbeestje. Deze ‘schuimwoningen’ treden voornamelijk in het voorjaar en in het begin van de zomer op. Spuugbeestjes zuigen aan de kruidachtige plantendelen, zodat deze misvormen vergroeien en in hun groei belemmerd worden.
Seringenmotje
De rupsen van het seringenmotje zijn niet alleen te vinden op seringen, maar ook op es en liguster. Kleine rupsen eten het binnenste weefsel van het blad op, zodat er bruine verschrompelde plekken op het blad ontstaan. Hierna gaan de rupsen naar de top van het blad en rollen dit om.
Sparrenluis
Oude naalden vertonen eerst gele vlekken, worden bruin en vallen af. Aan de onderzijde en ook aan de nieuwe uitloop zuigen groene bladluizen. Ter controle op aanwezige groene sparrenluizen, kunt u van aantasting verdachte twijgen boven een wit blad papier afkloppen.
Tip: controleer de bomen vanaf maart.
Spinselmot
In het voorjaar maken de grijsgele rupsen gangen in jonge blaadjes. Later vreten ze ook aan bloemen en volwassen bladeren en kunnen ze de plant volledig kaalvreten. Niet lang daarna worden kleine, dichte spinsels gemaakt, die later tot grote rupsennesten uitgroeien.
Spint
Door het zuigen van de spintmijten aan de bladeren ontstaan eerst bleekgroene en later witachtige vlekjes. Vervolgens verliest het loof zijn frisse kleur en verdroogt. Aan de onderzijde van het blad en in de oksels van de plant bevinden zich in fijne spinragjes verschillend gekleurde spintmijten en hun larven. De mijten gedijen bij warm en droog weer.
Sterroetdauw
Op de bovenkant van het blad treffen we ronde grijze tot grijszwarte vlekken aan met dikwijls een stervormige rand. De vlekken zijn talrijk en over het gehele blad verdeeld. De onderste bladeren worden als eerste aangetast. Bij een sterke aantasting worden de bladeren geel en vallen af, zodat de planten kaal worden. Sterroetdauw komt veel voor bij rozen en wordt veroorzaakt door een schimmel. De bloemen worden niet aangetast.
TIP: Verwijder aangetast blad direct.
Trips
Bladeren en bloemen krijgen felgele, later zilverachtig glanzende vlekken. Aan de onderzijde van het blad, op de bladnerven ontstaan verkurkte zuigplekken, waarop ook uitwerpselen zichtbaar zijn. Afhankelijk van soort en leeftijd zijn de langwerpige insecten gelig tot bruinzwart gekleurd. Ze eten van de bovenzijde van het blad. De planten worden in de groei beperkt, sterk aangetaste bladeren vallen af.
Wilgenhoutrups
De circa 10 cm grote wilgenhoutrups graaft gaten in de wilg. Vaak is er een azijnlucht te ruiken. Na een aantal jaren dit kan al na twee jaar is de boom zo aangevreten, dat hij ernstig is verzwakt en bij een harde wind zal omwaaien. Dan zijn de gaten die de wilgenhoutrups heeft veroorzaakt goed te zien.
Zaagwesp
Op de jonge bladeren is vraatschade zichtbaar, veroorzaakt door groene larven, zwart gestippeld met een gele kop. Vanaf de rand van het blad wordt de bladschijf weggevreten met uitzondering van de hoofdnerf. De eerste larven verschijnen mei-juni en de volgende generatie juli t/m september.
Zwarte bonenluis
Zwarte bonenluis veroorzaakt dikwijls gekroesde bladeren die te vroeg afvallen. Hierdoor raakt de plant verzwakt.
De insecten bevinden zich veelal op de bladstelen in dichte groepen bij elkaar. Ze scheiden honingdauw af, waarop later roetdauw zwarte schimmel groeit.