Mispel
Het gezegde ‘zo rot als een mispel’ heeft betrekking op het afrijpen van de vruchten. Die plukt men pas ná enkele nachtvorsten. Daarna moeten ze in huis narijpen tot ze zacht zijn, niét rot. Mispel (Mespilus germanica) kan uitgroeien tot een kleine, gedoornde boom van circa 6 m. Hij bloeit in mei met witte bloemen.
De vruchten zijn bruin en hebben een karakteristieke vorm. Er zijn diverse selecties met grote vruchten, zoals ‘Nottingharn’. ‘Macrocarpa’ en ‘Westerveld’.
• De mispel groeit overal, mits niet extreem nat of droog.
• Behoeft niet gesnoeid.
• Rijpe vruchten geschikt voor confijten, gelei en fruitwilg.
Moerbei
De zwarte moerbei (Morus nigra) draagt donker- tot zwartrode schijnvruchten. Die lijken wat op bramen. Het donkergroene blad is aan de onderzijde behaard en vrij grof. De boom of struik kan zeer oud worden.
• De moerbei vraagt een losse, vochthoudende grond en moet met kluit worden geplant.
• Snoei niet nodig; als leivorm takken aanbinden.
• Vruchten vers eten of verwerken tot jam of sap.