In de maand mei komen de bonen aan de beurt, deze maand is geschikt om aan de bonenteelt te denken. Bij bonen kent men twee groepen, namelijk hardschillige en zachtschillige bonen. De eerste groep wordt door de amateurgroententeler weinig verbouwd, we bedoelen hier onder andere kivietsbonen, gele bonen en bruine bonen.
Zachtschillige bonen
De zachtschillge bonen worden geoogst en meteen gegeten of geconserveerd voor de winter middels diepvries en wecken. In deze groep kennen we een grote verscheidenheid aan soorten en groepen. We noemen hier de stambonen en stokbonen. Snijbonen en stokslabonen zijn zowel als stambonen en als stokbonen te kweken.
Bonen met of zonder draad
Hier is ook weer een verschil aan te geven namelijk met draad of zonder draad, wij als amateurs zullen meestal de keuze laten vallen op draadloze bonen. Het voordeel van stambonen is dat men geen stokken (staken) nodig heeft, nadeel is dat het moeilijker oogsten is en dat op de geoogste bonen zand kan zitten.
Om regelmatig bonen te kunnen oogsten is het erg belangrijk om eens in de twee a drie weken enkele pollen te zaaien.
Grond
Bij bonen kweken is het belangrijk om aandacht te besteden aan de grond. Bonen hebben een hekel aan koude en natte grond dus voor half mei zaaien kan betekenen dat de bonenplantjes het niet redden. Ook voor te droge grond moeten we waken, dus bij het zaaien moet de grond vochtig zijn.
De beste omstandigheden voor bonenteelt is een goed doorlatende grond met een goede organische basisbemesting (geen verse stalmest gebruiken). Bonen zijn vlinderbloemige planten die zelf stikstof vergaren, dus moeten we meer op een goede phosfor- en kalibemesting letten.
Lees ook: Een goede grond voor je moestuin
Bonenteelt
Het voorkiemen van bonen onder glas kent veel voordelen, men kan vroeger oogsten, er is minder last van vogelschade en de kieming en opkomst kent minder problemen.
Bonen kweken en oogsten
Bonen kweken doet men door per pol vier a vijf bonen in de grond te leggen en deze vast aan te drukken. Een week later moeten we de bonen kunnen zien ontkiemen anders is er iets fout gegaan. Ook de kiemkracht kan negatief zijn, dus dan moeten we voor ander zaaigoed kiezen. De plantafstand van bonen is als volgt; stambonen moeten ongeveer 50 x 40 cm ruimte hebben en stokbonen ongeveer 100 x 40 cm. Stokbonen moeten steeds goed begeleid worden en steeds om de stok worden geleid en met een biezenstengel worden vastgezet.
Na de bonenteelt is het tijd om te oogsten. Het oogsten van bonen moet heel zorgvuldig gebeuren en met twee handen moet er worden geplukt, anders krijgen we veel beschadigingen van het gewas. Bonen kweken is een gezellige bezigheid en bovendien kan deze een smakelijk oogst opleveren waarvan soms anderen mee kunnen profiteren.
Lees ook: Wanneer kan je oogsten? Oogstkalender.