De geboorte van nieuwe plantjes is altijd een spannende periode. Door zaailingen op de juiste manier te verspenen, af te laten harden en uit te planten groeien de pasgeboren plantjes uit tot gezonde, rijk bloeiende en volwassen planten. Zaailingen verzorgen doe je het best op de volgende manier:
Verspenen
Nadat zaailingen minimaal twee volledige blaadjes hebben gekregen, is het tijd om de jonge planten te verspenen. Verspenen betekent dat je zaailingen verplant naar een nieuw potje of andere plaats in de tuin. Door zaailingen een nieuwe plek te geven, geef je iedere plant voldoende ruimte om verder te wortelen en uiteindelijk uit te groeien tot een volwassen plant.
Zaailingpotjes
Zaailingen die je hebt voorgezaaid krijgen ieder een eigen potje. Hier hoef je niet per se speciale kweekpotjes voor aan te schaffen, schone drink- of yoghurtbekers voldoen ook prima. Zorg er wel voor dat er één of meerdere gaatjes in het potje zitten, zo kan overtollig water altijd weglopen.
Grondmix
Voor de grond kun je het beste een mengsel creëren van potgrond en zaai- en stekgrond. Zo is de overgang later naar de zwaardere grond minder groot en voorzie je de zaailingen alsnog van voldoende voedingsstoffen. Het verspenen zelf doe je door eerst de zaailing te verwijderen uit de zaaibak. Pas daarbij op dat je de kwetsbare wortels niet beschadigd. Steek daarna met een pootstokje of je vinger een gat in de aarde en laat hier de zaailing voorzichtig in zakken. Eventjes de aarde voorzichtig aandrukken, water geven en klaar! In dit stadium kun je, net als bij het zaaien, het beste de plantenspuit gebruiken om water te geven.
Tip: Bekijk wat en wanneer je kunt gaan zaaien op de zaaikalender.
Afharden
De volgende fase is het afharden van de plantjes. Door planten eerst te laten wennen aan het buitenklimaat verhoog de kans dat de nog niet volwassen planten goed aanslaan in de volle grond. De temperatuur en weersomstandigheden vormen immers een groot verschil met het warme en droge binnenklimaat. Door de planten iedere dag een paar uur langer buiten te zetten zijn de aankomende prachtplanten straks goed voorbereid op het buitenleven.
Tijdschema afharden planten
Een algemeen schema dat je kunt gebruiken voor het afharden is: 2 – 4 – 4 – 6 – 8 uur:
- Zet de plantjes de eerste dag gedurende 2 uur buiten in de schaduw op een beschutte plek. Na deze uurtjes plaats je de planten weer binnen.
- De volgende dag mogen ze 4 uur buiten staan. De dag daarop ook, maar dan 2 uur in de schaduw en 2 uur in de ochtendzon. De nieuwkomers moeten namelijk niet alleen wennen aan de temperatuur, maar ook aan de hoeveelheid zonlicht.
- Weer een dag later mogen ze nóg langer buiten spelen: 6 uur, waarvan 3 uur in de schaduw en 3 uur in de zon.
- Zo bouw je de uren langzaam op. Wanneer de temperatuur ’s nachts boven de 10 ° graden blijft kunnen de plantjes definitief buiten blijven staan.
Uitplanten
7 tot 10 dagen na het afharden mogen de planten worden verpot of uitgeplant. Met het uitplanten in de volle grond wacht je tot alle gevaar voor nachtvorst geweken is. Dit kun je daarom het beste pas vanaf 15 mei, dus na de IJsheiligen, doen. De IJsheiligen vinden van 11 t/m 14 mei plaats en vormen één van de oudste en meest bekende begrippen uit de volksweerkunde. Na deze datum is de kans op nachtvorst zo goed als niet meer aanwezig.
- Zet de potjes neer op de plaats waar de plantjes uitgeplant worden, zo krijg je een goed overzicht. Maak plantgaten die ongeveer even groot en vooral even diep zijn als het potje. Om het plantje goed uit het potje te krijgen kun je het (plastic) potje wat ‘kneden’. Trek nooit aan het plantje, de kans is groot dat je dan de wortels afscheurt.
- Een handige tip om de plant gemakkelijk te verwijderen is door je hand te leggen op het potje. Hierbij houd je het plantje tussen je wijs- en middelvinger. Keer het potje ondersteboven en ‘vang’ het gehele plantje op in je hand. Zet het plantje in het plantgat en druk als laatste de aarde aan.
- Het enige wat je nu nog hoeft te doen is regelmatig water geven en een zomer lang genieten van eigen gekweekte, bloeiende planten!
- Een handige tip om de plant gemakkelijk te verwijderen is door je hand te leggen op het potje. Hierbij houd je het plantje tussen je wijs- en middelvinger. Keer het potje ondersteboven en ‘vang’ het gehele plantje op in je hand. Zet het plantje in het plantgat en druk als laatste de aarde aan.
- Het enige wat je nu nog hoeft te doen is regelmatig water geven en een zomer lang genieten van eigen gekweekte, bloeiende planten!
Lees ook: Vakindeling van de moestuin
Extra tips voor het verzorgen van zaailingen
- Zaailingen hebben na het verspenen vooral licht nodig. Hier wordt echter niet perse zonlicht mee bedoeld. Ze kunnen dus gerust naar de vensterbank op het noorden.
- Groeien de plantjes te veel naar het licht en beginnen de zaailingen scheef te groeien? Draai de potjes dan regelmatig 180 graden om. Zo krijg je mooie rechte plantjes.
- Zodra de zaailingen écht op een plantje beginnen te lijken kun je de plantenspuit vervangen door de gieter.
- Zijn je stevige babyplanten na het verspenen in slappe slierten veranderd? Dan heb je ze waarschijnlijk verwend met teveel warme, zonlicht of heb je ze te veel water gegeven. Geef daarom níet te snel en te veel water, ze mogen best een beetje dorst hebben.
Ben je een groentje in de moestuin? Lees dan het artikel over een moestuin starten voor beginners.
Moet een zaailing bij uitplanten in de volle grond meteen bemest worden of wanneer de zaailing is gesettled?