Het winterkoninkje:
Wie kent hem niet, het winterkoninkje. Een klein, eenvoudig
vogeltje dat vooral bekend is door zijn uitermate luide gezang, een
echt “kwettergezang”. Dit laat hij in alle openheid horen, echter
het broeden vindt op verborgen plekjes in de half-schaduw plaats,
in heggen of b.v. achter een gordijn van klimop. Het mannetje bouwt
gewoonlijk meerdere nesten. Dan beslist het vrouwtje, de
“winterkoningin”, welk nest haar het beste lijkt, om er vervolgens
vijf tot acht buitengewoon kleine eitjes in te leggen. Vanwege deze
broedbiologie is het beslist aan te raden meerdere
broedhulpmiddelen op te hangen.
Verspreiding:
Bijna wereldwijd is het winterkoninkje verspreid en thuis. Dit
geldt voor Europa en b.v. voor Noord-Amerika, Azië of
Noord-Afrika. Het is een zogenoemde standvogel, die bij ons
zodoende de winter doorbrengt. En sommigen van hen trekken verder
door.
Voedsel:
Het voedsel van het winterkoninkje bestaat uitsluitend uit
dierlijke kost. Spinnen, hooiwagens, motten, vliegen en andere
insecten en hun eieren en larven vormen zijn lievelingskostje. Door
zijn spitse snavel komt de vogel gericht in spleten en voegen.
Daardoor is het winterkoninkje een grote hulp bij de biologische
“ongediertenbestrijding”.
Het bijzondere nesthulpmiddel:
Het bolvormige SCHWEGLER
nesthulpmiddel biedt voor het uitbroeden van zijn jongen een
uitstekende mogelijkheid. Helaas worden het winterkoninkje in onze
opgeruimde tuinen de natuurlijke broedmogelijkheden steeds meer
ontnomen. Door uitvoerige proeven is aangetoond, dat het
winterkoninkje de voorkeur geeft aan een gesloten, rond
nesthulpmiddel. Dit bekleedt hij dan met mos, veren, haren enz.
Door de stabiele nestbol van beproefd SCHWEGLER-houtbeton is het
broedende winterkoninkjespaar ook zeer goed beschermd tegen
nestrovers en vijanden.
Dit onderkomen wordt niet alleen gebruikt voor het uitbroeden
van de jongen, maar in de winter ook als slaapplaats.